‘Heel veel mensen denken: bloemen smaken naar niks’

Eetbare bloemen zijn populair. De eter wordt verrast wanneer bloemen onderdeel uitmaken van een gerecht. Het ongewone ervan triggert. En de smaak, die is ook verrassend. Dat maakt dat eetbare bloemen steeds vaker in gerechten opduiken. Anna Koster, eetbare-bloemen-expert, inspireert mensen om meer met eetbare bloemen te doen, zowel die uit de winkel als bloemen die in het wild groeien. Ze geeft workshops, presentaties en lezingen aan vakgenoten, waaronder personeel van tuincentra. Bovendien houdt ze proeverijen en schrijft ze columns en boeken over dit onderwerp. “Een uibloemetje ontploft in je mond. Laat een klant dat maar eens proeven.”

Tekst: Marie-Christine Koestal

Anna groeide op bij een kwekerij en een bloemist. Vervolgens werd ze lerares in het groene onderwijs. Ze doceerde in binnen- en buitenland. In Japan maakte ze kennis met eetbare bloemen. “Na een les ging ik met een groepje mensen naar een heel mooi restaurant, waar we een eetbaar bloemendiner kregen voorgeschoteld. Ik dacht: wauw, dit is een toepassing die ik nog niet ken. Zowel de smaken als de schikking matchten zo mooi. Ik werd er heel blij van.”

Elke week bloemen op je bord
Eenmaal thuis probeerde ze het fenomeen in haar professie te integreren. Dat werd onder andere bloemschikken met eetbare bloemen. “Een jaar of tien terug dacht ik: de wereld is er nu klaar voor. Ik ging er presentaties over maken en begon met het schrijven van een boek.” Zes jaar geleden verscheen haar eerste werk: ‘Bloemen met smaak’. Van dit naslagwerk is ook een tweede druk uitgekomen. In april lag haar tweede boek ‘Elke week bloemen op je bord’ in de winkels. “Dit nieuwe boek is nog laagdrempeliger, waardoor ik een groter publiek denk te bereiken. Een nieuw, jong publiek ook. Ze hebben interesse in groen, willen bijvoorbeeld kamerplanten in huis, zijn vaak vegetarisch of vegan. Dit boek past ook in de toenemende aandacht voor eten.”

Van friszuur tot heel pittig
De populariteit van eetbare bloemen is dus groeiende. Dat ziet Anna ook aan de toename van kwekerijen die aan horeca leveren. Ook in tuincentra worden steeds meer eetbare bloemenplanten verkocht, zoals violen, goudsbloemen en de Oost-Indische kers. Sommige hebben vijftien tot twintig soorten in de schappen, vooral in het voorjaar tot pakweg begin juli. “Ik leer de werknemers van tuincentra hoe ze het verhaal van eetbare bloemen kunnen vertellen aan hun klanten. Het blaadje bieslook eten ze vaak al. Een bloem is dan nog maar een kleine stap. Heel veel mensen denken: bloemen smaken naar niks. Maar dat is een heel raar vooroordeel. Het tegenovergestelde is een feit. Een begonia bijvoorbeeld, smaakt naar een friszure appel. Een Oost-Indische kers is heel pittig en het abc-kruid zorgt ervoor dat je smaakpapillen drie minuten op vakantie gaan; de zogenoemde bloementrip. Ik ben ook enorm fan van doorgeschoten preibloemen, en alle sieruien; die bestaan soms wel uit duizend bloemetjes. Als je er tien plukt, mis je ze niet. Een uibloemetje ontploft in je mond en smaakt heerlijk. Laat een klant dat maar eens proeven.”

Eetbare bloemen in de horeca
Restaurantkoks doen steeds meer met eetbare bloemen. Legde de gast eerst het bloemetje weg, nu wordt het ook opgepeuzeld. Alleen, zo zegt Anna, de meeste chefs kijken alleen naar het decoratieve aspect van eetbare bloemen. “Ze doen maar wat. Leggen een bloemetje in hun compositie omdat het zo leuk staat. Qua smaaktoepassing is er een hele wereld te winnen. Dit is nog een volkomen onontgonnen gebied.”

Deel dit bericht