De nieuwste trends in en om tuinen

Tuin- en landschapsarchitect Bert Huls over de nieuwste trends in en om tuinen

In het Brabantse Oisterwijk woont en werkt tuin- en landschapsarchitect Bert Huls. Zijn Buro voor Tuin en Landschap Bert Huls is gevestigd op Buitenplaats Tessloo, voormalige voetbalvelden die begin deze eeuw in zijn opdracht werden getransformeerd tot een landgoed van allure met tuinen, waterpartijen, een boomgaard, ontvangstruimte en tentoonstellingsruimte voor werk van vooraanstaande kunstenaars.

Tekst: Marie-Christine Koestal

Huls, auteur van vele boeken met titels als Een droom van een tuin, Het volkomen tuinboek, Vijvers voor elke tuin en Meer tuinplezier, is nationaal en internationaal een grootheid en zit bijna veertig jaar in het vak. Op 7 december presenteert hij, als gastspreker, hoe hij de toekomst van wonen, woonomgeving en duurzaamheid ziet. Voor De TuinMarkt deelt hij zijn visie op de nieuwste trends in tuinen.

Wat zijn voor jou de mooiste projecten om aan te werken?
“Dat zijn ontwerpen die niet met esthetica, maar met goed omgaan met de natuur, met biodiversiteit en met water te maken hebben. In de tijd dat ik mijn opleiding kreeg, was ecologie een bijna vanzelfsprekend onderdeel van ontwerpen. Mijn passie lag ook altijd bij natuur. En ik heb de mazzel gehad dat ik tijdens mijn loopbaan met mensen in contact kwam voor wie natuur het uitgangspunt was bij tuinontwerp. Met die basis kun je bijna het effect garanderen dat een ontwerp heeft op natuur en biodiversiteit. Het zijn de bouwstenen voor heel veel plannen. Kies je bijvoorbeeld voor een heg of een groene gevel, dan heeft dat impact op vogels, insecten en vlinders, ongeacht de grootte van de tuin. Zelfs bij het kleinste project zul je die impact zien.”

Wat is sinds jouw start de voornaamste verandering in (de inrichting van) tuinen en landschappen?
“Aandacht voor bodemgezondheid. Ik heb best veel lezingen gegeven waarbij ik de toehoorders vroeg om in een paar woorden weer te geven waar het de komende vijftig jaar over zou gaan. Ik heb nog nooit iemand ‘water’ horen zeggen. Terwijl bodem en water de essentie vormen voor alles wat daarop komt. Het hele systeem dat zich erboven ontwikkelt, kun je beïnvloeden op de manier zoals jij dat wilt. Neem het tropisch regenwoud: daar gaat het ook om bodem en water. De bosvloer is bepalend voor wat er groeit. Dichterbij geldt dat ook voor de Biesbosch, het grootste zoetwatergetijdengebied van Europa. Bodemgezondheid betekent ook de bodem rust geven, zodat deze kan ontstressen. Dat is heel cruciaal.

De grootste verandering in negatieve zin is dat ik armoede zie ontstaan in plantkeuze en toepassing. Dat vind ik zorgelijk. Ik merk een gebrek aan kennis op bij jongere generaties en in tuinen. Het versteent steeds meer, terwijl iedereen weet dat verstening een gevaar is voor het
leefklimaat van mens en dier. Je zou denken dat mensen bij de inrichting van een tuin daar meer over nadenken, maar het lijkt alsof het allemaal monotoon wordt.

Wel is er steeds meer vraag naar kleur in de tuin. Dat is natuurlijk een zegen. Maar kies dan wel voor planten van het seizoen. Als het tuincentrum in oktober de hibiscus in de aanbieding heeft, dan denk ik: hoe kun je dat nu presenteren? De plant staat in de herfststand en heeft
geen kans om tot bloei te komen. Dat is niet duurzaam en getuigt evenmin van een vooruitziende blik. De insteek zou moeten zijn: kan die plant tot volle glorie komen?
Welke zorg en bescherming heeft die plant nodig? Wat de tuincentrumondernemer zich vaak niet realiseert, is dat hij een heel belangrijke adviseur is. Als hij goed adviseert, zal die hibiscus ook echt aanslaan in de tuin van zijn klant.”


Wat bespeur jij als nieuwe trends?
“In het algemeen kun je zeggen dat de consument op zoek is naar verfijning. Ik zie ook dat hij kwaliteit boven kwantiteit zet. Een negatieve trend zijn de grote tegelvlakken, met name die met keramische tegels zijn populair. Je ziet ook de behoefte om het tuinseizoen te verlengen, met alle voorzieningen die daarbij komen, zoals verlichting. Daar wordt breed op ingezet. Zag je eerst alleen een lampje bij de deur en bij de poort, nu kent de tuin een compleet lichtbeeld. En dat terwijl ’s avonds de gordijnen dicht zijn en je dat licht helemaal niet ziet. Deze trends zijn vooral vanuit financieel oogpunt verklaarbaar. We zijn de woonomgeving belangrijker gaan vinden. Niet alleen als gevolg van de coronaperiode, waardoor we meer thuis waren. Je ziet het ook in huis; tien jaar geleden was een kookeiland heel bijzonder, maar nu heeft elk gemiddeld huis een kookeiland. Op een gegeven moment is het huis klaar en dan is het: wat nu? Als we door corona dan ook niet op vakantie kunnen, is het logisch dat de consument in de tuin investeert. Hij hecht waarde aan creatie, heeft de middelen en vindt dat geld moet rollen.

De belangrijkste trend is dat je vooral jezelf moet zijn en vanuit jezelf moet denken. Wanneer je een tuin gaat inrichten, pleit ik ervoor om consequente keuzes te maken. Dat doe je door te kiezen vanuit wie jij bent, van welke sfeer je houdt, hoe jij leeft. Ik zie gelukkig wel mensen die dat doen. Zij kiezen dus niet voor het plaatje dat je overal tegenkomt en maken geen keuzes gebaseerd op de hibiscus die in de aanbieding is.”

Hoe ziet onze omgeving er over 5 of 10 jaar uit?
“Ik denk dat er toch uiteindelijk een soort versobering, een ingetogenheid komt. Mijn inschatting is dat de impact van hoe wij wonen, hoe onze woningen eruitzien en hoe ze in de omgeving worden geplaatst, zal leiden tot een andere interactie tussen huis, tuin en woonomgeving.
In plaats van eerst een woning bouwen en dan groen aanleggen, zal groen het uitgangspunt zijn voor het plaatsen van een woning. Dit zal allerlei nieuwe vragen oproepen, zoals hoe om te gaan met bomen en hoe om te gaan met de bodem. Verstoring van natuur zal steeds minder gebeuren, alleen waar het moet. Dat zal impact hebben op ons doen en laten rondom het huis. Je zult ook huizen met een veel meer natuurlijke uitstraling gaan zien.

Op verzoek van de provincie Noord-Brabant mag ik op 7 december een visie presenteren over de toekomst van wonen, woonomgeving en duurzaamheid. Die toekomst ziet er best heel anders uit dan wat er nu gebeurt. Ik denk dat we straten gaan zien die veel natuurlijker gaan ogen, evenals groene gevels. Ook denk ik dat we bomen op een andere dan de gebruikelijke manier zullen planten, zoals langs een gracht.

De gemiddelde woonwijk in Nederland bestaat voornamelijk uit steen. We zijn de ellende van de jaren zestig, toen die stenen wijken massaal werden aangelegd, aan het verwerken. Woonwijken moeten anders, maar die verandering duurt generaties. In plaats van een 18 meter diepe achtertuin gaan we terug naar een meter of 5. De resterende ruimte wordt gemeenschappelijk. Ik denk dat ik er niet ver naast zit, want we kunnen bijna niet anders.
Als je logica volgt binnen de kaders waarin we nu leven, dan is het niet meer dan logisch nadenken.”

Deel dit bericht