Hovenier Kees: “Ik zou m’n uiterlijk nooit opgeven voor bepaalde klanten of klussen
Het is misschien wel het best bewaarde geheim van het Noord-Brabantse dorp Schaijk: de karakteristieke tuin van de 52-jarige hovenier Kees de Louw. Ooit was dit terrein nog een toegankelijk tuincentrum met een antieke poort. Nu schermt een – al dan niet even roestige – dichte poort van 2,5 meter hoog en een reeks bladhoudende leibomen het zicht op zijn ‘biotoop’ af. We spreken de ‘tuinman’ – zoals hij zichzelf liever noemt – over zijn loopbaan.
“Hoe meer privacy in je tuin, des te groter je leefgenot en woonplezier’, zegt hij terwijl we de groene omgeving instappen. Tegen het met hedera beklede – ook metershoge – hekwerk aan de linkerkant hangt af en toe een oud emaille reclamebord. Rondom het jaren vijftig voor- en achterhuis leunen oude poortjes, hekwerken, rariteiten en hier en daar staan oude potten en pannen. Wanneer alles mooi in bloei is, siert de klimop bepaalde delen van de zijkant van het huis en is er ook een prachtige blauwe regen die wat kleur geeft. Maar dat is in deze tijd van het jaar niet het geval. Aan de voorkant van het huis heeft hij een heuse houten porch (veranda) gemaakt met een antieke gietijzeren balustrade, waar op zomeravonden heerlijk geluierd kan worden in een oude Amerikaanse schommelstoel. De sfeer die hier ademt is zowel kenmerkend voor hem als persoon als voor de manier waarop hij tuinen aanlegt.”
Groene familie
“Ik houd van oude spullen met karakter. Zo verwerk ik graag oude karakteristieke materialen zoals oude poorten, hekwerken, oud beton (bloembakken, ornamenten), natuursteen et cetera. Ik maak ook graag bloem- of plantenbakken van bijzondere objecten zoals oude containers of voerbakken. Daarbij is het in deze consumptiemaatschappij ook goed om materialen lang te (her) gebruiken. Sowieso verander je niet ieder jaar je tuin- (stijl).” Hij loopt voorbij een andere eyecatcher: een prachtige grote eikenboom, die zijn vader Piet als klein jongetje nog plantte. Hiermee was het zaadje voor de levensboom van de groene familie misschien wel letterlijk geplant. “Ons pa groeide net als ik ook op deze plek op.” Op een gegeven moment kocht Piet het huis van zijn ouders en ging hij hier wonen met Kees zijn moeder Tonny. In de zestiger jaren hadden ze een groentebedrijf en in de zeventiger jaren ontstond Tuincentrum en boomkwekerij De Schutsboom (aan de Schutsboomstraat). “Ons pa en ma waren altijd druk bezig. Maar wanneer mijn zus en ik uit school kwamen – ongeacht hoe laat – kwam ons ma altijd even binnen om met ons te kletsen en wat drinken”, glimlacht hij. Koek en zopie. “Met de opdracht dat we huiswerk moesten gaan maken.”
Werk versus privé
“Na de havo ben ik naar de middelbare tuinbouwschool (RMTus) in Nijmegen gegaan. Een theoretische hbo-opleiding zag ik niet zitten. Vooral het fysieke werk en het buiten zijn sprak me aan. Ik ben echt een buitenmens. Dat fysieke werk heb ik ook nodig, ik kon vroeger al niet “Vooral het fysieke werk en het buiten zijn sprak me aan. Ik ben echt een buitenmens” stil zitten. Inmiddels zouden ze daar een adhd-label op geplakt hebben”, grinnikt hij. Tijdens het begin van zijn middelbare schooltijd in de jaren tachtig ontstond een enorme passie voor hardrock en metal. “Dat vormt nog steeds een rode draad in mijn leven. Het stond voor mij dan ook altijd vast dat ik mijn persoonlijkheid (m’n lange haar bijvoorbeeld) nooit zou op geven voor bepaalde klanten of klussen.” “Zo kwam ik ooit met mijn motor (mijn tweede passie vanaf eind jaren tachtig) aan bij een hoveniersbedrijf in Oss, wat een beetje in het hogere segment zat. Ik zag er verder ongeveer uit zoals nu – alleen een stuk jonger natuurlijk – en vroeg of ik daar stage kon lopen. Geen plek, was het antwoord. Een aantal maanden later kwam die man toevallig bij ons op de kwekerij. ‘Godsamme, bende gij een zoon van Piet de Louw, had maar gezegd. Dan had je zo stage kunnen komen lopen.’ En toen dacht ik: en zo werkt het dus niet, althans niet voor mij.”
Bevoorrecht
“Ik ervaar al jaren dat het heel goed mogelijk is om mensen een factuur te sturen voor de verrichte werkzaamheden en tegelijkertijd een hele goede (privé)band met ze te hebben. Daarnaast vind ik het een voorrecht dat ik erbij kan lopen zoals ik wil en de auto kan rijden die ik wil.” Her en der staan een aantal dikke Amerikanen op de stoep. Een oude rode ambulance – van de Amerikaanse vliegbasis Ramstein in Duitsland – is één van zijn favorieten. “Ik maak het liefst een tuin op een landelijke plek, waar ik mijn auto ook fatsoenlijk kwijt kan”, voegt hij er grappend aan toe. Het rijden in een autootje vol gereedschap is in zekere zin ook een droom die uitkomt. Op de lagere school zag hij het als 5-jarige om die reden wel zitten om later bij de wegenwacht te gaan.
Overname tuincentrum
In ’89 kwam hij van school, haalde hij eerst zijn vrachtwagenrijbewijs, waarna hij in ’90 een jaar in militaire dienst ging. En begin jaren negentig vormde hij samen met zijn ouders een VOF. “Vanaf ’91 begon ik toen met tuinontwerp, aanleg en onderhoud.” Vrij snel begon hij het tuincentrum toen een beetje naar zijn hand te zetten. Wat begon met zinken gieters: “Ik ging toen al naar het plaatselijke bejaardentehuis met plastic gieters om ze daar vervolgens met bewoners te ruilen voor hun zinken gieters. Zij blij, ik blij.” Half jaren negentig werd dat ook de toevoeging van een hoop tuinantiek en brocante ter aankleding van het tuincentrum en voor de verkoop. Waar de ‘verzamelaar’ toen al voor naar Duitsland, België en Frankrijk reed. Kees bouwde de tuinbouwkas van 700m2 om tot een oude veldschuur, dat deed hij met oude wagonplanken en gietijzeren ramen. “Ik maakte het wat nostalgischer en karakteristieker en daarmee vooral sfeervoller.”
Minder plezier
Zijn ouders gaven hem toen al meer de ruimte omdat ze wisten dat zij het stokje binnenkort over zouden gaan dragen. In ‘98 gaat Kees alleen met het bedrijf verder. “Op een gegeven moment had ik acht man personeel. Twee op het tuincentrum en zes man in het hovenierswerk. Ik tekende toen zo’n vijftig tot tachtig tuinen per jaar om voldoende werk voor iedereen te hebben.” Tekenen is iets wat hij vroeger al leuk vond, toen tekende hij zijn schooltassen al vol met bandlogo’s. “Ik vond het wel steeds lastiger worden om bij ieder ontwerp weer in iemands huid te kruipen. Al het offerte- en papierwerk zijn ook nooit mijn favoriete bezigheden geweest. En daardoor zat ik steeds meer binnen, terwijl ik veel liever buiten bezig ben. Tijd voor verandering dus…”
Alleen verder
“Toen ik in 2002 met het tuincentrum stopte ontstond er meer rust en iets meer vrije tijd. Voor motorrijden, maar ook voor jou (de auteur is de dochter van Kees, red.), dat je je niet zou gaan afvragen wie die man was die op zondag het vlees aansneed’, lacht hij. ‘In de jaren daarna zijn de hoveniers ook hun eigen weg gaan bewandelen en nu werk ik alweer vijftien jaar alleen en hoef ik alleen maar mijn eigen agenda te vullen. Afwisseling is voor mij heel belangrijk, zo nu en dan een zijsprongetje maken. En dat werd mogelijk doordat ik alleen verder ging.”
In Holland ligt een tuin
Zo werkt hij nu al sinds een jaar of acht af en toe in de evenementenbranche als bijvoorbeeld sitecrew (Pinkpop, Den Haag Klassiek, Monsterjam etc.) of security (Graspop Metal Meeting, Alcatraz). Daarnaast heeft hij aan het begin van het millennium ook nog wat tv-uitschietertjes gehad, die toevallig op zijn pad kwamen. Zo kun je hem misschien nog kennen van het TV-programma In Holland ligt een tuin met presentator Martijn Krabbé. Hier maakte hij – in de allerlaatste aflevering van de serie – een tuin met het thema mysterieus, waar hij zijn bijnaam mysterieuze Kees nog steeds aan te danken heeft. Daarna zette hij bij In Holland Staat Een Huis heel wat huizen op zijn kop met zijn ongewone interieurs. Krabbé noemde hem vooral geregeld ‘complete Kees’, omdat hij alles altijd tot in detail goed voor elkaar had. “Dat is ook wel één van mijn sterke kanten denk ik: oog voor detail.” “Wat tuinen betreft houd ik echt van het complete plaatje. Dus het samenspel tussen planten, bestrating (ik gebruik graag oude gebakken klinkers in samenwerking met natuursteen), oude karakteristieke elementen en bomen. Vorm, kleur en volume zijn belangrijke aspecten in het geheel. Houtwerk is daarbij ook wel tot een specialisme uitgegroeid: veranda’s, tuinhuisjes, vlonders, afdaken en schuurtjes. Altijd maatwerk met karakteristieke elementen.” Is er altijd genoeg behoefte geweest aan de manier waarop hij tuinen inricht? “Mijn motto is altijd geweest: als ik iets doe waar mensen geen behoefte aan blijken te hebben, dan ga ik gewoon iets anders doen. Voorlopig lijk ik nog wel even mee te kunnen”, knipoogt hij.
Deel dit bericht