Inspiratietuin lage oorsprong Oosterbeek

Ergens in Gelderland, op de stuwwal tussen Rijn en Veluwe, ligt een prachtige openbare tuin: de Lage Oorsprong in Oosterbeek. Initiatiefnemers Mariëlle Kempen en Egbert Reerink waren er bijna 18 jaar mee bezig toen 5 jaar geleden alles ineens weggevaagd leek te worden. Na protesten van omwonenden, vernietigde de Raad van State namelijk het bestemmingsplan. 

 “Dat betekende dat hier eigenlijk niets meer mocht: geen oranjerie bouwen en geen tuin waarin bezoekers welkom zijn. De oorspronkelijke bestemming was namelijk agrarisch en dan was er eigenlijk niets meer mogelijk geweest.” De wereld voor de Oosterbeekse leek in elkaar te storten. Twee dagen lang dacht ze serieus na over het sluiten van de tuin en daarna herpakte ze zich. “De wethouder zei: hup we gaan gewoon door en doen de bestemmingsplanprocedure opnieuw. Dat kon omdat het plan de eerste keer eigenlijk alleen maar was afgewezen op technische fouten.” En zo werd de tuin gered van de ondergang. Het was de tweede keer dat tuin de Lage Oorsprong serieus werd bedreigd in het voortbestaan. De eerste keer was in de Tweede Wereldoorlog. In september 1944 vochten geallieerden en Duitsers in Arnhem en Ooster- beek een felle strijd uit om de Rijnbrug in Arnhem. Toen het de geallieerden niet lukte om die oeververbinding in handen te krijgen, trokken de soldaten zich terug in Oosterbeek. 

Dat was ook Mariëlle Kempen en haar man Egbert Reerink niet ontgaan toen ze rond de millenniumwissel de oude tuinmanswoning naast het gebiedje kochten. “Ik ben als kind in deze buurt opgegroeid. We speelden ook wel in de oude tuin. Dat vonden we heel spannend, onder het hek doorkruipen en hier rondlopen.” Ook klommen ze wel eens over de omheining van het naastgelegen zwembad voor gemeenteambtenaren. “Die zwommen daar overdag, maar ’s avonds glipten er heel wat gewone Oosterbekers in om er te zwemmen.”  Kempen bleef na haar jeugdjaren niet in Oosterbeek, maar vertrok en woonde in het buitenland en tot voor twintig jaar in het centrum van Amsterdam. “Mijn man kreeg hier toen in de buurt werk en moest in een straal van dertig kilometer wonen. We hadden drie huizen op het oog en deze vonden we het mooist. Er moest wel wat aan gebeuren. Eigenlijk was het een bouwval dat niemand wilde hebben”, zegt ze lachend. 

Kroeg  
Het was wel even wennen om weer in het rustige Gelderse plaatsje bij Arnhem te wonen. “In Amsterdam hadden we een appartement boven de kroeg. Het eerste jaar in Oosterbeek gingen we elk weekend terug naar Amsterdam. Die verhuizing was echt schakelen en we hadden behoefte om daar weer onze vrienden te zien. Bomen zeggen niks terug, zeiden we daar dan.” 

Villa 
Bij de gevechten werd de villa die bij de tuin stond geheel verwoest en ook de tuin raakte zwaar beschadigd. Na de oorlog raapte een tuinder de scherven bij elkaar en had er nog een tijdje zijn bedrijf. Daarna waren bramen de belangrijkste planten. De kassen vervielen in de jaren die volgden en ook de andere resten vormden een treurig geheel. 
Maar de rust van de Veluwezoom wende. Toen het huis was opgeknapt, zag Mariëlle op het terrein naast hun huis een paar mensen bij de oude tuinmuur van de Lage Oorsprong staan. Ik ben meteen gaan kijken. Het bleken mensen van het Nederlands Openluchtmuseum te zijn. Die wilden de muur eventueel daar naartoe verplaatsen.” Toen dat voornemen bekend werd, stak een storm van protest op in Oosterbeek. Uiteindelijk werd besloten om de muur te laten staan. “De staat van de muur was te slecht om in delen te vervoeren en weer op te bouwen. Ze verwachtten dat-ie sowieso binnen twee jaar in elkaar zou storten. Ik ben historicus en raakte toen geïnteresseerd in de geschiedenis van de tuin. Daarom ben ik in de archieven gedoken en heb gesproken met de zoon van de laatste eigenaar van de tuin.” 

Glorie 
De glorie van het verleden en de dofheid van dat moment zorgden bij Kempen en haar man Reerink voor de geboorte van een mooi plan. “Het was echt niet prettig om te zien. Al die ingestorte kassen en braamstruiken. Het had nog steeds de sfeer van oorlog. Uiteindelijk hebben we aan de keukentafel met een paar glazen wijn op besloten dat we er iets aan moesten gaan doen.” 

Dat resulteerde allereerst in de oprichting van een stichting. “Al vanaf het begin was het duidelijk dat het een plek van inspiratie zou moeten worden, met groen, kunst en kleine voorstellingen”, zegt Mariëlle. Nadat de eerste geldschieters waren gevonden, doemde alweer die verdraaide oorlog op. “Net voordat we wilden beginnen met de aanleg, vonden zoekers vlak buiten het terrein een kist met munitie uit 1944. We wilden niet het risico lopen dat de aannemer tijdens de werkzaamheden in de tuin op bommen en granaten zouden stuiten. Ze zouden namelijk tot twee meter de grond in gaan.” Het kwam voor Kempen en haar man wel onverwacht. “Omdat er een tuindersbedrijf na de oorlog had gezeten, gingen we ervanuit dat de grond schoon zou zijn.” 

Duitsers 
Het stichtingsbestuur liet uit de buurt van het Duitse Dresden een bedrijf komen dat het hele terrein grondig uitkamde. Mariëlle Kempen: “Dat was in september, de maand van de herdenkingen van de slag om Arnhem. In de hele omgeving liepen mensen met Airbornepakjes, terwijl hier Duitsers bezig waren om munitie uit de Tweede Wereldoorlog op te sporen. Dat vonden wij een soort wiedergutmachung, zeiden we plagend tegen hen. Waarop zij dan weer antwoordden dat wij er goed voor betaalden.” 
Het speurwerk leverde aanvankelijk niet zo heel veel op, totdat ze opeens twee voorwerpen vonden die verdacht veel op bommen leken. “De buurt werd afgesloten en wij zijn met onze kinderen naar een pannenkoekenhuis in het dorp gegaan. Al snel kregen we een telefoontje: het bleken geen bommen maar de oude toegangspalen van de tuin. Verder kwamen ze veel potten, pannen en puin tegen. Dat was na de oorlog allemaal hier gestort.” Tot teleurstelling van de explosievenexperts uit Duitsland kwamen ze geen munitie tegen. “Die jongens gaan aan het graven en dan willen ze ook wat vinden. Dat is hun werk”, zegt Kempen. 

Oorspronkelijke ontwerp 
Voor de aanleg van de tuin deden ze een beroep op verschillende experts. “Zelf zijn wij geen groenmensen. Ja, we kunnen wel iets met een tuin, maar het moest geen hobbyproject worden.” Op basis van het oorspronkelijke ontwerp van Springer (1918) maakte de inmiddels overleden landschapsarchitect Ron Pfeiffer een reconstructie en herinrichtingsplan, terwijl tuinontwerper Jacqueline van der Kloet een beplantingsplan opstelde. Copijn tuin- en landschapsarchitecten ontwierp de berceau (een doorgang met rozen en blauweregen). Gert Grosfeld ontwierp de vorig jaar geopende oranjerie. Op het terrein zijn onder andere een fruitmuur, een pluktuin, sokkels met wisselende beelden, een kruidentuin, broeibakken, een tapijtgalerij, een groen forum, labyrint, de oranjerie en zes tuinkamers. Ook de berceau is de moeite waard. Kinderen vermaken zich ook prima met klassiek ogende trapauto’s en houten bootjes in de vijver. 

Verlengsnoer 
De eerste jaren was er geen onderkomen voor bezoekers en vrijwilligers die de tuin onderhouden. “We hadden een open tent neergezet en een Senseo-apparaat aan een lang verlengsnoer. Dat was behelpen, al zeggen sommige vrijwilligers nu dat het ook wel z’n charme had.” Er werken zo’n zeventig vrijwilligers in de tuin en verder zijn er zo’n tweeduizend vrienden die een bijdrage geven en gratis toegang hebben tot de Lage Oorsprong. “Zonder de vrijwilligers zouden we het zeker niet kunnen draaien, want voor ons alleen is het niet te doen.” Kempen is tijdens de openingsmaanden april tot oktober een soort supervrijwilliger. Alleen onze hoofdtuinman is een beroepskracht. In de maanden dat de tuin dicht is, geef ik soortgelijke tuinen advies. Dat is mijn betaald werk.” Tot de vrienden van de tuin behoren niet de mensen die bezwaar maakten tegen het bestemmingsplan, waardoor de bouw van de oranjerie mogelijk werd. “De buren waren de initiatiefnemers van het bezwaar. Ze hadden er last van als er bij een optreden zachtjes violisten bij de vijver speelden. Mensen zijn vaak tegen verandering. Bij de destijds vervallen tuin was het in elk geval duidelijk wat ze hadden. Ik heb in Oosterbeek meer initiatieven zien sneuvelen vanwege bezwaren uit de buurt. Wij hebben geluk gehad.” 

Strijdbijl begraven 
Met de buren is de band weer hersteld. “Mijn man had toen al geregeld contact met hem. Toen er een nieuw, goedgekeurd bestemmingsplan lag, is Egbert bij hem langsgegaan. De buurman ging toen bijna met pensioen en tot Egberts verbazing stelde hij voor om zijn afscheid hier in de tuin te vieren. Dat gaan we doen, riep Egbert meteen enthousiast en dat gebeurde dan ook.” Van de tuin kreeg de buurman op zijn feestje ook een cadeau: een bijl. “Die hebben we hier ritueel in de grond gestopt. De strijdbijl was begraven.” Achteraf denkt Mariëlle dat het beter was geweest om duidelijker te maken wat de vorm van het gebouw zou worden. “Sommige mensen vinden het moeilijk om tekeningen te lezen en zien dan een heel ander gebouw dan er daadwerkelijk komt. In Zwitserland bouwen ze met bamboe een model op ware grootte. Daardoor kun je beter zien hoe het wordt. Dat was hier misschien ook een goed idee geweest.” 

Tuin de Lage Oorsprong is open van 15 april tot 1 oktober op woensdag, zaterdag en zondag van 13.00 tot 17.00 uur. Ook is het mogelijk om een verjaardag, jubileum of trouwerij te vieren. De tuin is gevestigd aan de Van Borsseleweg 36 in Oosterbeek. 

Voor meer informatie: www.tuindelageoorsprong.nl

Deel dit bericht