Inspecties Plantenpaspoort staan onder druk

Sinds 14 december 2019 is een Europees plantenpaspoortsysteem verplicht voor handelaren in de Europese Unie. Tevens zijn hierdoor de Europese Plantgezondheidsverordening (PHR) en de Officiële Controleverordening (OCR) die het toezicht op plantgezondheid voorschrijven aangescherpt. De Plantgezondheidsverordening zorgt ervoor dat de EU beter is beschermd tegen nieuwe bedreigingen in de plantengezondheid: het plantenpaspoort maakt de identiteit en de oorsprong van planten en plantaardig materiaal bekend. Lees er hier meer over.

Tekst: Job Boers

Het plantenpaspoort is een officieel document dat vereist is bij het vrijgeven van stekken, bomen, zaden en jonge planten en het verhandelen daarvan binnen de Europese Unie. Door de invoering van het paspoort kunnen uitbraken en de mogelijke verspreiding van schadelijke ziekten en plagen eerder voorkomen worden. Belangrijk, omdat ziekten en plagen zoals insecten, virussen, schimmels of bacteriën in het verleden de kwaliteit én de opbrengst van land- en tuinbouwgewassen in gevaar hebben gebracht.
Pas wanneer het materiaal geheel vrij is van quarantaineorganismen, wordt het plantenpaspoort afgegeven. Voordat dit systeem in gebruik was, werden de planten in het exporterende en importerende land geïnspecteerd en werden de planten met een fytosanitair certificaat getransporteerd.
Dit systeem was niet meer werkbaar toen de grenzen opengingen en werd daarom vervangen door het plantenpaspoortsysteem.

Achterliggende gedachte plantenpaspoort
De gezondheid van planten is erg belangrijk voor de natuurlijke ecosystemen, de biodiversiteit en de productie van planten. Door de globalisering van de handel en klimaatverandering is er een groter risico dat schadelijke plantensoorten uit andere landen worden binnengebracht. Het oorspronkelijke doel van de invoering van het plantenpaspoort is om Europa meer bescherming te bieden tegen deze bedreiging van ziekten en plagen. Met het invoeren van het plantenpaspoort is er ook meer aandacht gekomen voor de traceerbaarheid van planten. Het is geen echt document, maar verplichte informatie die op de documentatie vermeld moet staan. Met deze informatie is het mogelijk om de oorspronkelijke producent op te sporen en dus om vrij handelsverkeer en toegang tot de Europese markt tegen te houden – terwijl het risico op ziekten en plagen voor planten afneemt.

In de Europese Unie zijn specifieke regio’s aangewezen als Europese beschermde gebieden, waarbinnen bepaalde quarantaineziekten of plagen niet voorkomen. Risicovol plantmateriaal dat deze beschermde gebieden binnenkomt, moet dan aan strengere eisen voldoen dan risicovol plantmateriaal dat elders binnenkomt. Met het plantenpaspoort is er door de Europese Unie voor meer veiligheid gezorgd, al loopt het toezicht nog niet helemaal zoals het hoort te gaan.

Het toezicht van de NVWA
Voor sommige planten geldt de plantenpaspoortplicht alleen in bepaalde gebieden binnen de EU. In Nederland is de NVWA verantwoordelijk voor de afgifte van het paspoort. De inspecties worden door de vier keuringsdiensten BKD, KCB, NAK en de Naktuinbouw uitgevoerd. Producenten en handelaren moeten zich laten registreren bij deze keuringsdiensten, waarbij het de bedoeling is dat er regelmatig inspecties plaatsvinden.

Uit het NVWA-jaarplan 2022 blijkt dat de organisatie ongeveer 11% van haar tijd besteedt aan toezicht op plantgezondheid en de preventie van schadelijke plantenziekten en plagen. Hierdoor staat het werk van de organisatie onder druk. Er zijn namelijk grote achterstanden bij het verstrekken van exportgaranties. Dat heeft kritiek opgeleverd op het werk van de keuringsdiensten. Volgens het NWA is hun takenpakket de afgelopen jaren vergoot en zijn de beschikbare middelen niet meegegroeid. Het is dan ook interessant om te volgen hoe de NVWA hier verandering in gaat brengen.

Deel dit bericht